Blauwe plekken, injecties in je buik en op je voeding letten

Blauwe plekken, kleine wondjes die maar blijven bloeden. Veel hartpatiënten zullen het herkennen; het zijn bijwerkingen van antistollingsmedicijnen, ook wel bloedverdunners genoemd. Goed dat ze er zijn, want ze beschermen tegen stolsels in het bloed. Maar bijwerkingen leveren soms bizarre of vervelende situaties op. En soms zelfs ernstige. Daarover laten we een aantal patiënten aan het woord. Maar we beginnen met een uitleg over wat bloedverdunners eigenlijk zijn.

Wat zijn bloedverdunners?

De officiële naam is anticoagulantia, ofwel antistollingsmedicijnen. Maar in de volksmond wordt vaker gesproken over ‘bloedverdunners’. Omdat dit artikel vooral voor hartpatiënten bedoeld is, spreken we hier over bloedverdunners. Dat is eigenlijk geen juiste term, want het bloed wordt niet dunner, het stolt alleen minder snel.

Wat doen bloedverdunners?

Antistollingsmedicijnen zorgen ervoor dat het bloed minder snel stolt. Als je een wondje aan je vinger hebt, wordt er heel snel een korstje gevormd. Aan de binnenkant van de bloedvaten gebeurt iets vergelijkbaars. Als een bloedvat beschadigd is, probeert het lichaam de bloeding zo snel mogelijk te stoppen, door het aanmaken van een ‘korstje’ waarbij in het bloedvat een stolsel ontstaat. Dat stolsel kan losschieten en ergens anders in het lichaam een bloedvat afsluiten, of op de plaats van de beschadiging het bloedvat volledig afsluiten. Op die manier kan een hart- of herseninfarct ontstaan. Ook bij bijvoorbeeld hartritmestoornissen zoals boezemfibrilleren, of bij een nieuwe, mechanische hartklep, kunnen stolsels ontstaan. Bloedverdunners worden daarom voorgeschreven bij patiënten die een verhoogde kans hebben op bloedstolsels, bijvoorbeeld na een hart- of herseninfarct, na een hartklepoperatie of bij boezemfibrilleren[1].

Soorten bloedverdunners

Er zijn verschillende soorten bloedverdunners. We beschrijven deze soorten kort, om een snelle indruk te geven. Een vollediger overzicht is bijvoorbeeld hier te vinden.

Bloedplaatjesremmers

Bloedplaatjesremmers voorkomen dat bloedplaatjes (trombocyten) aan elkaar klonteren en een stolsel vormen. Deze groep medicijnen is het minst krachtig in het remmen van de stolling. Binnen deze groep zijn er ook weer verschillende werkzame stoffen. De lichtste vorm (aspirine) wordt door hartpatiënten ook wel ‘een kinder-aspirientje’ genoemd.

Krachtige antistollingsmedicijnen

Twee groepen antistollingsmiddelen die vaak gebruikt worden en sterker werken dan de bloedplaatjesremmers zijn vitamine K antagonisten (VKA’s) en directe antistollingsmiddelen (Directe Orale Anti Coagulantia, afgekort tot DOAC’s). De VKA’s zijn de meer traditionele antistollingsmiddelen, deze zijn lang geleden ontdekt en ontwikkeld. De DOAC’s worden sinds ongeveer 10 jaar gebruikt.

Er zijn verschillende overwegingen om voor de ene of de andere groep te kiezen. Een belangrijk verschil voor patiënten is dat bij VKA’s controle van de stollingstijd (de INR-waarde) nodig is, en bij DOAC’s niet. Aangezien de INR-waarde door de trombosedienst gemeten wordt, betekent dit dat een patiënt die DOAC’s slikt niet steeds naar de trombosedienst hoeft voor controle.

Kleine wondjes met grote gevolgen

Daarmee zijn we aangekomen op een belangrijk aspect van bloedverdunners: de impact op het dagelijks leven. Want vooropgezet: we zijn ontzettend blij dat er medicijnen zijn die de kans op bloedstolsels verminderen. Maar dat neemt niet weg dat deze medicijnen in het dagelijks leven best vervelende aspecten hebben. Bloedingen bijvoorbeeld. Kleine wondjes kunnen lang blijven doorbloeden. Dat is vooral vervelend, maar meestal niet ernstig, al kan het bizarre situaties opleveren. Maar bij grotere wonden kan dat bloedverlies natuurlijk wel een risico worden.

Emma[1]: Na een hartinfarct was ik bloedverdunners gaan slikken (ticagrelor). Ik merkte dat kleine wondjes, die normaal snel heelden, nu maar door bleven bloeden. De eerste keer dat het gebeurde, stond ik op het station. Voordat ik naar het perron liep, haalde ik koffie. Bij het betalen ontdekte ik dat ik een snee in mijn vinger had, dus ik vroeg om een pleister. Die deed ik om mijn vinger, en daarna liep met mijn koffie naar het perron. Toen ik de trein wilde instappen, ontdekte ik dat die pleister doorweekt was en al ging lekken. Ik had geen pleisters of zakdoekjes of zo bij me, dus ik heb die trein maar even laten gaan. Sindsdien heb ik altijd pleisters en papieren zakdoekjes bij me.

Shirley: Ik was aan het werk en zat achter mijn pc. Gedachteloos krabde ik aan een korstje op mijn arm. Een paar seconden later merkte ik pas wat ik had gedaan, maar toen zat mijn hele mouw inmiddels onder het bloed. Mijn collega keek toe en was verbaasd dat het zo snel ging.

Esther: Ik slikte Clopidogrel, maar ik kreeg steeds bloedingen die niet overgingen. Na een infuus in het ziekenhuis had ik zo’n enorm bloedverlies dat ik drie dagen met een drukverband heb gelopen. Ik moest mijn arm 24 uur hoog leggen. Ook heb ik twee keer bloedneuzen gehad die maar niet stopten. Ik kwam op de SEH terecht, en daar hebben ze het dichtgebrand. Toen stopte het pas. Ik heb een week met tampons in mijn neus gelopen en mocht me niet inspannen. In overleg met mijn arts ben ik daarna overgegaan op dipyridamol met ascal. Nu gaat het een stuk beter.

Blauwe plekken

Nog een vervelende bijwerking: blauwe plekken (hematomen). Door het gebruik van bloedverdunners kun je eerder blauwe plekken krijgen, en duurt het ook langer voordat ze weggaan. Ergens simpel tegenaan stoten levert al gauw een blauwe plek op.

Emma: Tijdens een vakantie lag ik aan een zwembad en deed iets onhandigs met een strandstoel. De strandstoel belandde op mijn been. De rest van de vakantie liep ik met een knalblauw onderbeen. De blauwe plek was enorm en bleef wel een paar weken zitten. Ik had allemaal korte jurkjes meegenomen, maar dat was dus geen gezicht.
Antistollingspas

Kleine wondjes of blauwe plekken zijn vervelend. Maar het wordt ernstiger bij grote bloedingen. Want ook dan is er dus meer bloedverlies door de bloedverdunners. Mocht je door een ongeval in een ambulance of ziekenhuis terechtkomen, dan is het van belang dat zorgverleners weten dat je bloedverdunners slikt. Bij de Trombosestichting kun je een antistollingspas aanvragen, die je bijvoorbeeld in je portemonnee kunt dragen. Ook is het handig om mensen in je omgeving te laten weten dat je bloedverdunners slikt.

Tanja: Mijn pasje van de trombosedienst en mijn pasjes met medische gegevens zitten in mijn portemonnee, dus die heb ik eigenlijk altijd bij me. Verder heb ik een klein portemonneetje met daarin reistabletjes, paracetamol en wat pleisters. Niet alleen voor mezelf overigens.

Tandarts en operatie

Een ander aspect van bloedverdunners waar je misschien niet meteen aan zou denken is de tandarts. Bij sommige tandartsbehandelingen kunnen bloedingen ontstaan. Dan kan het soms nodig zijn om enkele dagen voor de ingreep te stoppen met bloedverdunners. Overleg hierover altijd met je tandarts en/of cardioloog.

Dit geldt natuurlijk ook voor ingrepen in het ziekenhuis. Voor operaties kan het nodig zijn om tijdelijk te stoppen met bloedverdunners. Doe dit altijd in overleg met de arts.

Patiënten die hun INR moeten controleren, moeten soms heparine-injecties (fraxiparine) gebruiken in de periode vóór een ingreep. Dit zijn injecties die je zelf in je buik moet prikken. De heparine verkleint de kans op stolsels. 

Sacha: Eén van de meest vervelende dingen van leven met VKA bloedverdunners vind ik de heparine-injecties. Voor een ingreep of operatie moet je INR lager worden, vanwege de kans op nabloedingen. Daarvoor overleg ik dan met de trombosedienst over hoe we de dagelijkse dosering acenocoumarol gaan afbouwen. Om de kans op stolsels te verminderen, moet ik dan een periode fraxiparine-injecties (heparine) gebruiken. Geen lolletje, kan ik je zeggen! Ik kan best wel tegen wat pijn en een stootje, maar het voelt zo onnatuurlijk om jezelf in je buikplooi te gaan injecteren! Het zijn ook best lange naaldjes en de prikken zijn behoorlijk venijnig. En iedere injectie geeft een blauwe, beurse plek. Dus je kunt je voorstellen hoe toegetakeld je buik eruit ziet als je een week lang twee keer per dag zo’n injectie gedaan hebt. Veiligheid boven alles natuurlijk, maar dat aspect van bloedverdunners vind ik met stip het meest onaangename.

Pijnstillers

Als je bloedverdunners slikt, mag je geen pijnstillers slikken met een ontstekingsremmende werking, zoals ibuprofen, naproxen of diclofenac. Deze vallen onder de NSAID’s, en in combinatie met bloedverdunners kunnen ze inwendige bloedingen veroorzaken. Voor de patiënt betekent dit dat er maar weinig keuze is; paracetamol of veel zwaardere pijnstillers zoals tramadol.

Emma: Een tijdje geleden had ik een wortelontsteking. De tandarts kon me pas de volgende dag helpen, dus ik moest een dag met ondraaglijke pijn zien door te komen. Met mijn bloedverdunners mag ik geen NSAID’s slikken, maar paracetamol was echt echt niet afdoende. Na overleg met mijn huisarts mocht ik tramadol slikken.

Menstruatie

Er is nog een groep patiënten voor wie het gebruik van bloedverdunners extra gevolgen heeft, namelijk vrouwen die nog menstrueren. De bloedverdunners kunnen de menstruatiebloedingen verergeren.

Liesbeth: Sinds ik aan de bloedverdunners zit, menstrueer ik heel hevig. Het is zelfs zo erg dat ik medicatie slik (tranexaminezuur) om het bloeden minder te laten worden. Dat doe ik in overleg met de cardioloog en gynaecoloog. Van die medicatie word ik weer extra moe, dus dat is ook niet helemaal ideaal.

Anne: Ik slik acenocoumarol en ik had dagelijks bloedingen. Nu heb ik de Lucrin spuit gekregen. Sinds ik die heb, gaat het goed.

Voeding

Als je bloedverdunners gebruikt, kunnen sommige voedingsmiddelen en supplementen invloed hebben op de werking van je medicatie. Dit is vooral het geval bij VKA’s. Helaas weten niet veel mensen dit. Vitamine K bijvoorbeeld, dat in groene bladgroenten zoals spinazie en boerenkool zit, kan de effectiviteit van de VKA bloedverdunner verlagen. Dit betekent zeker niet dat je deze groenten helemaal moet vermijden, maar het is wel iets om op te letten. Ook kruiden zoals gember en kurkuma, die vaak worden geprezen vanwege hun gezondheidsvoordelen, kunnen de bloedstolling beïnvloeden en het risico op bloedingen verhogen. Iets vergelijkbaars geldt voor voedingssupplementen als visolie en vitamine E. Deze supplementen moet je daarom met mate gebruiken, en altijd in overleg met je arts. In dit artikel is een overzicht te vinden van voedingsmiddelen en supplementen die de werking van bloedverdunners beïnvloeden.

Tot slot

Het is al een paar keer gezegd. Die blauwe plekken en injecties in je buik zijn natuurlijk vervelend. Maar als hartpatiënt realiseren we ons ook heel goed dat die bloedverdunners het risico op een (nieuw) infarct beperken. Niet altijd fijn, maar wel blij dat ze er zijn.

Tekst:

Annemiek Hutten (Tekstschrijver/ervaringsdeskundige, Het vrouwenhart Spreekt)

Maxine Bosman (Voedingsdeskundige/ervaringsdeskundige hartgezondheid)

Anilka Zwartjes (MSc. Verpleegkundig Specialist Cardiologie, Stichting Cardiologie Amsterdam)


[1] De namen van de hartpatiënten zijn gefingeerd.

Is dit artikel ook interessant voor iemand die je kent? Deel het via WhatsApp of Social Media!

 

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven